Tag Archive for Spelletjes

Woordspellerig (23): Letterwisselaar

Ik ben dol op taalspelletjes. Excuses. Taalspelen. Ze dienen de verruiming van de woordenschat, vormen een oefening in woordvinding, bieden gelegenheid de spelling te verbeteren, kunnen het groepsgevoel versterken, en dwingen de spelleider de regels en doelstellingen helder te formuleren. Soms is er zelfs een nog hoger doel. Iets met creativiteit, of zo.
Vandaag mocht ik mijn kwaliteiten als spelleider weer oefenen. In 3 combinatiegroepen 3-4-5 speelde ik de letterwisselaar.

De speluitleg:
Stap 1: Begin met een willekeurig woord.
Stap 2: Maak een nieuw woord, waarbij je slechts 1 van het vorige woord mag wijzigen.
Herhaal stap 2.
Doel: Probeer in zo min mogelijk rondes bij een woord uit te komen dat alleen uit letters bestaat die in het beginwoord niet voorkwamen.
Klaar!

Een voorbeeld helpt vast:
Mens
Gems (n vervangen door g & letters husselen)
Smog (e vervangen door o & letters husselen)
Gons (m vervangen door n & letters husselen)
Long (s vervangen door l & letters husselen)
Grol (n vervangen door r & letters husselen)

(Het moet sneller kunnen, probeer maar!)

Het helpt om, als je dit spel klassikaal op een schoolbord doet, alvast met puntjes aan te geven hoeveel letters steeds gebruikt moeten worden:
Mens
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
Als je de woorden netjes onder elkaar zet krijg je een woordenblok.

Het helpt ook om aan te geven welke letters al vervangen zijn (en welke nog vervangen moeten worden).

Bij het spelen kom je vanzelf gelegenheden tegen waarbij je nieuwe regels kunt stellen. Mogen eigennamen wel of niet? Is het goed als een letter eerst verdwijnt en daarna weer terugkeert (een-> oen> nee). Leef je uit, los het op. Van mij mag het, als het goed uitkomt

Voor kinderen uit groep 3 is dit vak wat te moeilijk. Kinderen uit groep vier en vijf kunnen het met wat hulp wel aan. Ze tonen soms wel een voorliefde voor woorden als poep (pomp->poep) en pies (lief -> liep -> pies), maar dat zijn ook prima vier-letterwoorden.
Voor oudere kinderen en volwassenen is de hemel de grens. Er is niets mis met 5,6,7,8 of meer letterwoorden.

De leerdoelen van dit spel staan in de eerste alinea.

Share on Facebook

Woordspellerig (22): Woordverlenger plus-1-letter

2016-02-03 10.35.06
Ergens anders schreef ik over het steeds langer maken van woorden door woorden aan woorden te plakken. En over het steeds langer maken van zinnen door woorden toe te voegen. En over het steeds langer maken van verhalen door zinnen toe te voegen.
Nu ga ik weer terug naar iets kleins. Iets piepkleins. Het kleinste element in onze geschreven taal is de letter. Hoe meer letters, hoe langer het woord.

In 3 verschillende middenbouwgroepen van een Montessorischool speelde ik plus-1-letter. We begonnen met een inventarisatie van alle 2-letterwoorden die we kenden. Daarna kozen we er één uit. En toen begon de zoektocht. Kan je een langer woord maken door er één letter aan toe te voegen? Alle letters uit het eerste woord moeten gebruikt worden, en alle letters mogen van plaats veranderen. Als je de woorden netjes onder elkaar zet krijg je een piramide.
De kinderen uit groep drie konden vaak nog wel 3- of 4-letterwoorden verzinnen, de kinderen uit de groepen vier en vijf kwamen verder.
Eerst deden we het klassikaal, op het bord, daarna mocht iedereen zijn/haar eigen favoriete 2-letter-woord kiezen en aan de slag.
Van er, naar eer, naar beer (door sommige 5 jarigen gespeld als bir), naar bever.
op 2016-02-03 10.41.31

Voor de gevorderden blijft het spel leuk (probeer maar eens tot een 17-letterwoord te komen).
Als je klaar bent, zou je kunnen proberen woordverkorter min-1-letter te kunnen spelen. Ik heb het nog niet met een klas gedaan, en ik vermoed dat het wat moeilijker is. Zeker als je nieuwe woorden moet maken, woorden die niet in de woordverlenger zitten.
Van bever naar ever naar ver naar ré (van do re mi).

Voor degenen die graag een leerdoel hebben: woordenschat uitbreiding, spelling, woordvinding, tellen, piramides tekenen, luisteren en kijken; dat alles wordt geoefend.

Share on Facebook

Woordspellerig (21): Woordbeeld

Ik lees wel eens een boek. Soms bekijk ik er ook een. Een tijdje terug las/bekeek ik het boek “Word as Image” van Ji Lee. Lee Is een ontwerper/designer, en dat valt te zien. Hij maakt beelden met woorden en letters.

Zie de letters die je gebruikt als vormen. Probeer met de letters in een woord een totaalbeeld te maken, dat past bij het woord. Je mag geen andere dingen gebruiken dan de letters zelf. En dan zijn er tips die helpen:
– Gebruik grote en kleine letters
– Kijk wat er gebeurt als je de letters omdraait of spiegelt
– Vervorm de letters, maak ze langer of korter, dikker of dunner, hak er desnoods een stukje af
– Zie letters als objecten
– Varieer het lettertype (met of zonder schreefjes, met of zonder fratsen).

Hieronder staan wat voorbeelden die ik zelf gemaakt heb.
untitled (2)

Ik probeerde z’n procedé met kinderen uit groep 8 te volgen. Ze vonden het lastig om er geen dingen bij te tekenen, maar vonden het wel leuk om te doen. Sommigen waren er zelfs goed in.
2015-04-14 10.13.38
2015-04-14 09.33.17

En ja, ook dit spel stimuleert taalcreativiteit, beeldvaardigheid, inzicht in taal/beeld-combinatie, interactie en meer.

Share on Facebook

Woordspellerig (20): Woordplicht

Neem een lokaal vol deelnemers.
Laat ze willekeurige woorden noemen.
Schrijf deze woorden op een bord.
Leg nu de bedoeling van het spel uit:
– Gebruik minstens zoveel of zoveel woorden van deze lijst voor een kort verhaal.
– Het verhaal bestaat uit precies drie (of vier of vijf of zes) zinnen.
– Vervoegingen en meervouds/enkelvoudsvormen mogen gebruikt worden.

Geef de deelnemers een paar minuten de tijd om te denken en te schrijven.
Doe zelf ook mee.
Laat het resultaat voorlezen.
Wees (hopelijk blij) verrast over de verschillende uitkomsten.
Hoop maar dat je eigen verhaal niet onderdoet voor de verhalen van de deelnemers.

——-
In een groep 8 deed ik dit spel met zo’n 18 kinderen. Ik ben vergeten een bordfoto te maken, maar dit waren voor zover ik me kan herinneren de 15 woorden die ze zelf genoemd hadden:
Moestuin
Soep
Baksteen
Klein
Groot
Gooien
Water
Kort
Kabouter
Zwerver
Bal
Ontbijt
Fiets
Bril
School

Hieronder staat mijn favoriete verhaal.
2015-04-14 10.24.40

Een prima stelopdracht, met ruimte voor creativiteit, leerpunten over de meerwaarde van beperkingen en met verwondering over de verschillende resultaten (als er geluisterd wordt).

Share on Facebook

Woordspellerig (19): Zin in vieren

2015-03-17 09.59.13-2
Op de blog van een zeer gewaardeerde collega Schoolschrijver trof ik een spelletje dat ik ook wilde proberen.
Het spelidee is dat je in vier stappen, door vier verschillende mensen, laat werken aan een zin die volgens een vast stramien (wie, wat, waarmee, waar) is opgebouwd. De deelnemers krijgen het werk van hun collega’s pas aan het einde te zien. Dat kan tot absolute onzinnen leiden, maar ook tot prachtige poëzie, en alles wat daar tussen zit.
Verdeel de deelnemers in groepjes van vier. Iedereen krijgt een a4tje. Leg de bedoeling van het spel uit (echt, dat helpt). En dan begint het.

  • Bedenk een persoon of dier en schrijf op. Dit is het onderwerp, de “wie”, en dan liefst met een lidwoord ervoor.
  • Vouw het blaadje, zodat niemand kan zien wat je geschreven hebt. Schuif het blad een plaats door met de klok mee.
  • Schrijf op het blaadje dat je nu hebt gekregen iets op wat je kunt doen. Dit is het werkwoord, de “wat”, en dan liefst in de tegenwoordige tijd, 2e persoon enkelvoud.
  • Vouw het blaadje, zodat niemand kan zien wat je geschreven hebt. Schuif het blad een plaats door met de klok mee.
  • Schrijf een ding op. Het maakt niet uit wat voor ding, alles mag. Dit is het lijdend voorwerp, de “waarmee”, en dan liefst weer met een lidwoord ervoor.
  • Vouw het blaadje, zodat niemand kan zien wat je geschreven hebt. Schuif het blad een plaats door met de klok mee.
  • Schrijf een plaats op. Dat mag van alles zijn, van “in Amsterdam” tot “achter het behang”. Dit is de locatie, de “waar”.
  • Schuif het blaadje door. Als het goed is, heeft degene die met dit blaadje begon het eigen vel papier weer voor de neus.
  • Vouw je blaadje open. Probeer de handschriften te ontcijferen en de zin te lezen.

    Met een beetje mazzel heb je een kloppende en logische Nederlandse zin, en dan liefst ook nog een leuke.
    Ik heb het spel twee keer gespeeld met kinderen uit groepen 7. De eerste keer legde ik het einddoel van het spel niet uit. Dat leidde vooral tot nonsens. Bij de tweede groep gaf ik vooraf meer informatie. Dat bleek enorm te helpen. Natuurlijk kwam er ook wartaal uit, maar vaker waren de zinnen begrijpelijk, leuk of bijzonder.
    Hier staan wat vondsten:

  • Het monster eet sportschoenen in de dierentuin.
  • De wandelende tak verstopt zijn borstel in het pretpark
  • De bal is vermoord op het voetbalveld
  • Het paard zingt met de microfoon in de nagelstudio
  • De uil voetbalt met een lucifer in een actieve vulkaan.

    De kinderen waren enthousiast en vrolijk, en ik was blij met het resultaat.
    Nu nog op zoek naar een bijpassend leerdoel. Iets met taal, samenwerking, vertrouwen, toeval en creativiteit.

    De resultaten lenen zich overigens goed voor geïnspireerde tekeningen.

    Share on Facebook

    Woordspellerig (18): Woordhusselaar

    2015-03-03 10.00.09

    Een snel spelletje voor tussendoor.
    Neem een woord, hussel de letters door elkaar, en schrijf dat op het bord. Vraag aan de deelnemers of ze kunnen ontdekken wat het originele woord was.
    Het lijkt als je het zo leest heel makkelijk, maar in de praktijk is het vaak nog best lastig. Zelfs het goed schrijven van de gehusselde letters valt tegen. Als je snel moet improviseren, helpt het om de letters van het woord te visualiseren, dan kan je sneller husselen en schrijven. Voor het raden geldt dat hoe groter de groep deelnemers is, hoe sneller het juiste antwoord gevonden wordt. Mochten ze er niet uitkomen, dan is een hint in de vorm van de eerste letter wel zo makkelijk.
    Als de deelnemers de slag eenmaal gevonden hebben, kunnen ze ook zelf woorden husselen en opschrijven. Bij jongere kinderen is enige hulp bij spelling dan wel handig.

    Share on Facebook

    Woordspellerig (17): Plus1lettergreep, Min1lettergreep

    2015-02-17 11.32.55

    Het zijn twee spellen, maar ze lijken op elkaar.
    Voor min1lettergreep hak je een woord in lettergrepen. Je schrijft ze in willekeurige volgorde op het bord, en je zet er een extra lettergreep bij. Het is aan de deelnemers te ontdekken welke lettergreep er niet bij hoort, en welk woord er hoort te staan.
    mo-ra-eus-di is een voorbeeld. Met wat weggooien en husselen zou je een modieus woord moeten kunnen vinden.
    Een korter woord is ka-moe-do, wat een modern gespeld cadeau kan zijn.
    Plus1lettergreep werkt de andere kant op. Je hakt een woord in lettergrepen, laat er een weg, en schrijft de rest in willekeurige volgorde op.
    Met een beetje mazzel ontdekken ze lettergreep in let-greep, of een boekhandel in del-boek.
    Bij plus1lettergreep kan je nog wel eens op verrassende alternatieven komen.
    De woorden zijn zo moeilijk of makkelijk te maken als je zelf wil. Meer of minder lettergrepen, francofone of anglofiele of germanistische woorden, valstrikken, alles kan en mag.

    Na wat oefenen liet ik in groepen 4 de kinderen zelf het spel leiden en woorden bedenken. Dat bleek niet altijd zonder problemen te gaan, niet iedereen weet al hoe je woorden precies in lettergrepen moet hakken. De meest enthousiaste deelnemers zijn niet meteen de beste lettergrepers.
    Waarbij we meteen bij het hoger doel van het spel komen, kennis van woorden, woordinzicht en lettergrijpvaardigheid.

    Share on Facebook

    Woordspellerig (16): Wat is een WAT?

    draak kopie

    Wat zijn een faliwop, een filimonga en een zaboekoeti?

    Om de fantasie wat te prikkelen vroeg ik een klasje 7/8 jarigen naar hun ideeën over beesten met veemde namen. Ik interviewde een paar betrokken kinderen over het uiterlijk en gedrag van deze dieren.
    Wat voor dier is het? Zoogdier, reptiel, vogel, buitenaards, of wat dan ook?
    Hoe zien ze eruit? Groot of klein, dik of dun, harig of niet, met welke kleur?
    Wat is het karakter? Vriendelijk, gevaarlijk, boos of lief?
    Hoe gedraagt het dier zich? Dreigend, teruggetrokken, schichtig?
    Wat eet het dier? IJsjes, vlees, melkproducten, wolken?
    Wat voor geluid maakt het?
    Wat kan je nog meer over het dier zeggen?

    En wat leverde dit op?
    De faliwop bleek een gevaarlijke harige spin, met een lijf ter grote van een dinerbord en grote dikke poten. De zaboekoeti was een vleesetend, geel, mensgroot zoogdier, met een enorme diepe brul, scherpe tanden en een venijnig uiterlijk (een beetje zoals de schrijver zelf). De filimonga was een geel/groen/bruine vuurspuwende draakachtige met een goed karakter.
    In een volgend improvisatierondje onderstreepte de zaboekoeti zijn gevaarlijke gedrag door in een van de poten van de faliwop te bijten. Op de noodkreet van de faliwop kwam de filimonga aangestormd, die de zaboekoeti met een karatetrap buiten gevecht stelde. Zoals te verwachten werd de faliwop verliefd op haar reddende draak, en leefden ze nog lang en gelukkig.

    De brave verantwoordelijke schrijver zag dit als een oefenend opstapje naar het definiëren van karakters in verhalen, en een aanleiding voor een rondje improvisatietoneel. De onverantwoordelijke procesbegeleider zag het als een gelegenheid om baldadig gedrag te vertonen, en de kinderen aan het brullen te krijgen.

    NB: De juf beloofde na de les op internet te kijken of deze dieren in het echt ook bestaan, en wat voor dieren het dan zijn. Ik ben benieuwd wat ze ontdekt.

    Share on Facebook

    Woordspellerig (15): Zinsverlenger plus1woord

    Vorige week speelde ik het woordverlengspel plus1woord (zie hier). Het spel maakt onderdeel uit van een hele reeks die ik in gedachten heb, maar dat wisten de kinderen niet. Dus riep een charmante wijsneus: “Aby, meester, zo kan je ook zinnen steeds langer maken, door woorden toe te voegen, dat is ook een leuk spel.”
    Positief stimulerend al ik ben, beaamde ik dat, en bestempelde ik het als een geweldig idee. En dat was het ook.

    Zinsverlenger plus1woord is leuk. Begin met een willekeurig woord dat als zins-start kan dienen (persoonlijk voornaamwoord, lidwoord, tijdsbepaling, plaatsbepaling o.i.d.) en laat iedere deelnemer een aanvullend woord kiezen. Het doel is om tot een zo lang mogelijke, goedlopende Nederlandse zin te komen, die liefst ook inhoudelijk interessant is. En dat binnen de gegeven tijd, met inbreng van alle aanwezigen.
    Tussendoor is er tijd zat om te praten over zinsbouw, punten en komma’s, werkwoordsvormen, de- en het-woorden, en nog veel meer.
    Groep 7 maakte er, met wat regie-ingrepen (om het verhaal lopend te houden), uiteindelijk het volgende van:
    20150210_100007

    (Voor als je het niet kunt lezen, dit is wat er staat: “Ergens hier in Nederland is een familie ontvoerd door de koning, en op een eiland zoekt de misdadiger naar een wapen van zijn opa en oma om zijn slachtoffers mee te vermoorden.”)
    Ik was trots op ze.

    Share on Facebook

    Woordspellerig (14): Woordverlenger Plus1woord

    2015-02-04 11.28.59

    Ik ben dol op lange woorden. Vooral op woorden die zo lang zijn dat ze niet meer op het schoolbord passen. Maar hoe maak je een extreem lang woord? Met plus1woord plak je achter ieder bestaand woord een ander bestaand woord, zodanig dat het nieuwe woord bestaanbaar is. Bestaanbaar in de zin dat het taalkundig logisch is en inhoudelijk begrijpelijk.
    Begin met een bestaand woord, en schrijf dat op het bord. Laat de deelnemers woorden noemen die erop kunnen volgen. Kies. En kijk maar waar je uitkomt. Tussen n’n en tussen s’n mogen altijd, wijziging van enkelvoud naar meervoud en terug ook. En briljante ideeën om een woord ergens tussenin te zetten zijn natuurlijk ook welkom.
    In een groep vier kwamen we tot Kunst-gras-veld-sproei-apparaat-reparatie-set-doos-knop en Prof-zaalvoetbal-spelers-kicksen-fabrieks-directeurs-woning-deur-bel.

    Kan het spel ook met ouderen? Zeker, ook met volwassenen.
    Is het spel nuttig? Vast wel.
    Is het leuk? Ja.

    Share on Facebook