In een eerdere post schreef ik over de tekenfilms die ik als schoolschrijver maak op OBS De Krijtmolen in Amsterdam: (https://www.abyhartog.nl/wordpress/tekenfilmpjes-maken-met-deze-schoolschrijver/). Na het afronden van het halfjaarprogramma is de film die ik met groep 3 maakte af. Het resultaat zie je hier:
Tag Archive for Schoolschrijver
De struisvogel en de schoolschrijver op avontuur
De schoolschrijver en de pinguïn
Van januari t/m mei 2019 was ik als schoolschrijver op bezoek bij OBS De Krijtmolen in Amsterdam Noord. Eén van de dingen die ik met kinderen uit groep 4 deed, was het maken van een tekenfilm over een pinguïn.
De eerste bijeenkomst liet ik de pinguïn zien, daarna besloten we steeds samen hoe het verhaal verder zou gaan. Ik werkte dat dan met tekeningen uit. Het resultaat zie je hier:
Tekenfilmpjes maken met deze schoolschrijver
Schoolschrijver
Een half schooljaar lang ben ik als schoolschrijver verbonden aan O.B.S. De Krijtmolen in Amsterdam Noord. In die periode werk ik met kinderen uit de groepen 3, 4 en 5 aan hun taalvaardigheid en taalplezier. Ik doe dat door veel met ze te schrijven, te spelen, te tekenen, en te fantaseren. Daarvoor gebruik ik een flink aantal taalspelletjes die ik op deze website ook beschrijf. En ik maak filmpjes. Tekenfilmpjes.
Tekenfilmpjes
Samen met de groepen 3 en 4 maak ik in een stuk of tien bijeenkomsten een tekenfilm. Zelf maak ik de eerste aanzet, door een hoofdpersoon te introduceren. In alle volgende bijeenkomsten werken we die persoon uit, bekijken we waar hij leeft en het verhaal zich afspeelt, en verzinnen we gaandeweg wat die hoofdpersoon zoal overkomt. Dat doen we min of meer democratisch. Iedereen mag meepraten, en we proberen tot een consensus te komen, waarbij ik erop let dat de verhaallijn consistent is, en dat ik het ook met tekeningen kan uitwerken. Want zo is de taakverdeling. De groep bedenkt het verhaal, en ik teken.
De struisvogel en de pinguïn
In groep 3 draait het allemaal om een struisvogel. In groep 4 is een pinguïn de drager van het verhaal.
Hieronder zie je de eerste struisfilm:
.
Na de tweede bijeenkomst zijn we al een stuk verder:
.
Verhaaltheorie en fantasie
Gaandeweg vertel ik de kinderen van alles over verhaallijnen, eenheid van tijd, – plaats, – handeling en – karakters, maar ook over spanningsbogen en structuren. Over een keer of zeven, acht, hoop ik dat er iets staat waar we allemaal trots op zijn. En zo niet, hebben we in ieder geval iets gedaan dat de fantasie heeft geprikkeld.
PS: meer informatie over De Schoolschrijver vind je hier.
Schoolschrijver op OBS de Krijtmolen
Over een paar uur begin ik als Schoolschrijver op basisschool De Krijtmolen in Amsterdam. De rest van dit schooljaar ga ik een dag in de week met de kinderen uit de groepen 3, 4 en 5 spelen, lezen, tekenen en schrijven, met als doel hun taalplezier en taalvaardigheid (en taalvertrouwen) te vergroten.
Van letters naar woorden, van woorden naar zinnen en verhalen, van taal naar beelden, en weer terug.
Meer informatie over het werk van De Schoolschrijver vind je hier.
Woordspellerig (35): MEER Leugens!
Een leugenachtig verhalend woordspel

leugens en smoesjes
De Burlington Liars Club is een vereniging in de Verenigde Staten die jaarlijks een prijs uitreikt aan degene die de beste (en leukste) leugen vertelt. Ik vertelde daarover in mijn schoolschrijversklas in Amsterdam Oost. Niet helemaal tot mijn verrassing waren de hoogbegaafde kinderen hogelijk geïnteresseerd. Ik daagde ze dan ook uit met een verhalend woordspel.
Normaliter krijgen de kinderen iedere week een schrijf- of tekenopdracht, die ik voor het gemak “huiswerk” noem. De uitdaging luidde als volgt: “als je de allerbeste smoes weet te verzinnen (en te vertellen) waarom je je huiswerk niet hebt kunnen maken (of inleveren), heb je recht op eeuwige roem.”
Het was iedere week feest.
Leugens, niets dan leugens
Nee, de brug stond niet open.
De brug ging open, en de tas van de leerling (met het huiswerk erin) werd meegetrokken en, toen de brug haar hoogste stand had bereikt, in het water gekatapulteerd. Het kind sprong het water in om de tas en het huiswerk te redden, maar werd overvaren door een rijnrondvaartboot. Een eenzame kanoër moest haar van een gewisse dood redden, en sleepte haar naar de kant. Een oud vrouwtje bracht het kind in een gammele Kanga naar het ziekenhuis, alwaar ze uren moest wachten tot een eerste hulp arts haar vertelde dat zij gezond was, maar het huiswerk reddeloos verloren.
En anders was er wel iets met een UFO. Of een zombie. Of moest de laatste in Nederland levende oxapotatl gered worden uit de klauwen van een wilde kat, want je zou toch niet willen dat de oxapotatl uitgestorven zou geraken.
Je ziet het. De lat lag hoog, en kwam iedere keer hoger te liggen.
Wat heb je aan deze smoesjes?
Het was een toffe stelopdracht, met alle ruimte voor eigen fantasie, stijl en inhoudelijke interesses. Bovendien gaf het de deelnemers de gelegenheid hun theatrale vaardigheden tentoon te spreiden, en dat is ook wat waard.
De volgende keer laat ik ze hun smoes om geen huiswerk te maken als huiswerk opschrijven en inleveren. Eens kijken of ik daarmee weg kom.
Als je op zoek bent naar andere speelse stelopdrachten, kan je bijvoorbeeld hier kijken:
Woordspellerig (34): Klinkeren
Woorden maken met één enkele klinker
Op een basisschool in Amsterdam Oost treed ik regelmatig op in een klas hoogbegaafde kinderen. Ze weten veel, kunnen veel, en willen nogal eens uitwaaieren met hun gedrag en gedachten. Ik probeerde ze wat te focussen, bijvoorbeeld met gedichten met rijmdwang. Maar leuker vond ik het te kijken of ze met een woordspel zinnen of zelfs verhalen konden maken met één enkele klinker. Het leidde (uiteraard) tot verhitte discussies over de vraag of de Y al dan niet een klinker is (zoals hij in mijn naam voorkomt wel, maar zoals hij in yoghurt gebruikt wordt niet, was de voor iedereen acceptabele uitkomst), maar dat terzijde.
E-vertelsels
Na wat klassikale oefeningen met woorden waar alleen de klinker “e” in stond, moesten er e-vertelsels gemaakt worden. De resultaten waren bemoedigend.
Romijn schreef:
“We hebben wel zeven neefjes, en ze eten veel. Met het kerstfeest hebben we echt heel veel vers eten gegeten. En geen enkel neefje heeft te vrezen eten te vergeten.”
Er moet meer ge-aad worden!
Als huiswerk kregen de kinderen de vraag iets dergelijks te maken met de a. En een brutalo vond dat ik zelf ook aan de slag moest. Ik ben vergeten wat de kinderen zelf ge-aad hebben vast te leggen. Ik maakte, indachtig het feit dat collega Anna van Praag vorig jaar op deze school optrad:
Anna van Praag haat Ara’s. Mag dat?
Ja, dat mag.
Anna van Praag jaagt Ara’s. Mag dat?
Ja, dat mag.
Anna van Praag kaakt acht Ara’s. Mag dat?
Wat? Wat? Kaakt Anna van Praag acht Ara’s?
Ja. Anna van Praag kaakt acht Ara’s.
Bah, Anna! Bah!
Klinkeren of Lipogram
Als spel noemde ik het klinkeren, maar ik heb later eens opgezocht hoe je zo’n soort tekst formeel noemt. Het heet lipogram, dat zoveel betekent dat iets verboden wordt. Een a-lipogram betekent dat een woord geen a’s bevat. Een a-i-o-u-y-lipogram betekent dat de enige klinker die wel gebruikt mag worden de letter e is. In Opperlans! wordt deze versie spelenderwijs een e-legende genoemd. Een e-i-o-u-y-lipogram staat daar bekend als een a-saga. “Anna-praat”, dat kan wat mij betreft ook.
E-legendes zijn redelijk goed te doen. Je kunt alle lidwoorden gebruiken, en nogal wat voegwoorden en werkwoorden. Bij a-saga’s (of erger, u-klussen) moet je bijna d’apostrof als weinig fraaie noodgreep gebruiken.
En waar was dit goed voor?
Het was al met al een speelse oefening in woordzoeken, zinbouwen en verhaalbrouwen met beperkte middelen.
Fantaseren met de schoolschrijver
Woordspellerig (30): Zelf-woord-portretten
Kennismaking via een taalspel
Wat doe je met een groep mensen die je niet zo goed kent? Je gaat kennismaken! En een taalspel leent zich hier goed voor.
Zo deed ik talige kennismakingsspelletjes met een groep leerkrachten van een basisschool.
Eerst maakten we naamsacroniemen voor elkaar (zie hiervoor woordspellerig nr 1). Daarna liet ik de leerkrachten van één van de woorden die ze goed bij zichzelf vonden passen een prachtige maar zwaar overdreven (bijna leugenachtige) zin maken.
Het was grappig. Maar het was vooral de opmaat voor het maken van zelf-woord-portretten.
Taal en beeldtaal: portretten
Portretten en zelfportretten en zijn vooral beeldig, maar beeld-talig portretteren kan best.
Voor de taalactivering begon ik met het inventariseren van woorden die het eigen lichaam beschreven. Daarna gingen we op zoek naar de vaardigheden en eigenaardigheden van het lichaam. Tenslotte kwamen de behoeftes aan bod.
Nu hadden we genoeg woorden om er beelddichten van te gaan maken (na uitleg en voorbeelden te hebben geven: https://www.google.nl/search?q=beelddicht).
Voor de taligen onder ons: beelddichten zijn gedichten waarbij de uiterlijke verschijningsvorm lijkt op het onderwerp dat beschreven wordt.
Voor de beeldigen onder ons: beelddichten zijn tekeningen waarbij het beeld niet is opgebouwd uit lijnen en kleurvlakken, maar uit woorden.
We maakten geen gewone beelddichten, maar zelf-beeld-dichten. Zelf-woord-portretten.
Het resultaat
Er was niet veel tijd beschikbaar, dus streefden we niet naar prachttaal of prachtbeeld, maar wel naar herkenbaarheid. Dat had ook best anders gekund. Hieronder zie je wat resultaten.
Zoek mijn eigen zelf-woord-portret!
Wellicht lukt het ook met basisschoolkinderen, ik ga het zeker een keer proberen.
Woordspellerig (29): (ver-)werkwoorden
Een taalspel met zelfstandige werkwoordige naamwoorden
Er zijn zelfstandig naamwoorden (ding-woorden) die in hun meervoudsvorm ook een werkwoord (doe-woord) zijn. Het meervoud van voetbal is voetballen. En voetballen is iets dat je kan doen.
Bij voetballen liggen de betekenis van het werkwoord en het zelfstandig naamwoord dicht bij elkaar. Voetballen doe je met een voetbal.
Dat is niet altijd zo. Het meervoud van bak is bakken, maar bakken doe je niet met een bak. Bakken doe je eerder met een bakvorm, een kom, een mixer en een (bak-)oven.
Ik denk dat de meeste zelfstandig naamwoorden in hun meervoudsvorm geen werkwoord zijn. Dat komt natuurlijk doordat een hoop meervouden niet op -en eindigen, maar op –s (tafel, tafels), maar vooral omdat je sommige dingen nu eenmaal niet doet. Je gaat niet bedden. Of stenen. Of dingen. Of stoelen.
Of toch wel?
Kan je zelfstandig-naamwoorden?
In groep 4 ging ik op onderzoek uit. We zochten meervoudsvormen met –en, en bedachten wat het zou kunnen betekenen. Zo werd “bedden” naar bed gaan, “benen” een ander woord voor lopen, en wat “stoelen” is kan je in het filmpje bekijken.
Kom je zo bijzondere dingen tegen? Jawel hoor. Zo is “ballen” voor sommigen een werkwoord dat niet helemaal geschikt is voor 8-jarigen. En “gebouwen” is een werkwoord dat Jotie ’t Hooft in een gedicht gebruikte (Uit “en wat dan?”: …/Want wie als ik nooit heeft/gebouwen laat niets achter dan/
verwachting en verwarring en/wat dan?/…).
Voor je het weet gaat een taalspel daarmee over in seksuele voorlichting of poëzie-analyse. Niet verkeerd voor een spelletje werkwoorden.
PS: de andere kant op kan vast ook. Wat is een wandel? Of een tennis?
De uilen en de schoolschrijver
Van januari tot en met mei 2016 bezocht ik als schoolschrijver de vestiging Azaleastraat van Montessorischool boven ‘t IJ in Amsterdam. Samen met de kinderen uit een middenbouwgroep werkte ik aan een verhaal over een paar uilen. Het is uitgewerkt in een animatiefilm. We hadden een eerste scene maar wisten van tevoren niet wat er verder ging gebeuren. Iedere week plakten we een stukje aan het verhaal vast. In dit filmpje zie je het resultaat.
Ik ben er blij mee.