PAS OP voor de ezel en de beer

De beer is op vakantie. Eigenlijk zou de beer moeten winterslapen, net als alle andere beren. Maar die andere beren snurken veel te veel. In Afrika komt de beer de ezel tegen. De ezel weet niet of hij een jongen of een meisje is. Meisjesezels dragen hoeden, jongensezels niet. Maar wat is een hoed? De beer en de ezel worden vrienden. Ze gaan de strijd aan met een krokodil, ze ontmoeten een dodo, ze staan verbaasd over een spiegel in het bos. In 40 verhalen ontmoeten de ezel en de beer andere dieren, beleven ze avonturen en laten ze hun goede en slechte kanten zien.

Voor 4 jaar en ouder.
Zirkoon Uitgevers
ISBN 90 5247 313 7

PAS OP voor de ezel en de beer is ook in het frans vertaald. Het heet “40 petites histoires entre amis” en is uitgegeven door uitgeverij Milan Jeunesse.

Hieronder staan een aantal recensies:

NBD Biblion:Een veertigtal verhaaltjes over een ezel en een beer, die hun leven leiden in onbeholpen eenvoud, wat hen aandoenlijk grappig maakt. In het eerste verhaal leren zij elkaar kennen en melden zij alletwee meteen hun minder fraaie eigenschappen, zodat dat alvast niet meer tegen kan vallen. De verhalen gaan verder over zaken, waar je normaal gesproken niet bij stilstaat: de zon die opeens verdwijnt, een spiegel, honger. Knap om daar aardige, mooi afgeronde verhaaltjes over te kunnen verzinnen, zonder ooit saai te worden en ze zo natuurlijk te kunnen verwoorden. De tekst is in twee kolommen gedrukt en nodigt uit tot verder praten. De eenvoudige kleine tekeningen in zwarte lijnen met enkele steunkleuren passen er perfect bij. Fijne uitgave, met het uiterlijk van een kloek prentenboek, voor 3 (voorlezen) t/m 8 jaar (zelf lezen).
(Biblion recensie, Julienne van den Heuvel)
Boekenjeugdgids:Pas op voor de ezel en de beer en Dansen met de ezel en de beer (2005) bevatten verhaaltjes over een ezel en een beer, die hun leven leiden in een onbeholpen eenvoud, wat hen aandoenlijk grappig maakt. De verhalen gaan over zaken waar je niet zo snel bij stilstaat: de zon die opeens verdwijnt, een spiegel, honger hebben. Knap om daar aardige, mooi afgeronde verhaaltjes over te kunnen verzinnen, zonder ooit saai te worden, en ze zo natuurlijk te kunnen verwoorden. De tekeningetjes in zwarte lijnen met enkele steunkleuren hebben, in stijl, net zo’n sierlijke eenvoud. Aansluitend bij het thema van de kinderboekenweek 2004 ‘muziek’ verscheen de kleine uitgave Oehoe ratel retteketet tsjing boem pling! (2004), waarin een muis met andere dieren een feestje wil bouwen mét muziek! Om voor te lezen en erover door te praten met ruim 3 jaar en ouder.
(Boekenjeugdgids, A)
Leesplein, juryrapport pluim van de maand: Stokkerig, dat is misschien wel het meest toepasselijke woord om de tekenstijl van Aby Hartog te typeren. Zo op het eerste gezicht hebben beer en ezel niets van de aai- en knuffelbare soortgenoten die je in veel prentenboeken kunt aantreffen. Maar al na enkele bladzijden ben je vertrouwd met hun hoekige lijven en na het veertigste en laatste verhaaltje weet je niet beter of zo zien beren en ezels er uit. Net zomin als je je dan nog verbaast over de merkwaardige conversaties. Als beer bij de kennismaking vertelt dat hij heel vieze winden kan laten en ezel zegt dat hij achteruit kan schoppen, besluiten ze dat ze elkaar best aardig vinden. Vanaf dat moment trekken ze samen op en kunnen ze elkaar helpen als zich kleine ongemakken voordoen. Zoals bijvoorbeeld de hevige jeuk in het oor van de ezel, veroorzaakt, zo ontdekt beer, door een familie orenkruipers die niet van zins is dat behaaglijke plekje te verlaten. Pas als beer hun dreigend toespreekt: „Niets mee te maken. Dit zijn de oren van mijn vriend en daar hoort niemand in te wonen”, kruipen ze eruit. Niet altijd verloopt de hulpverlening even soepel en dan ontstaan er situaties die doen denken aan de slapstickachtige toestanden in tekenfilms. De verhaaltjes ´visgraat´ en het daarop aansluitende ´klem´ leveren als het ware een scenario voor zo´n film. Beer heeft een visgraat in haar keel, krijgt hem er niet uit en vraagt hulp aan ezel. Die prutst wat met een stokje, een emmer water, kloppen op de rug en als dat allemaal niet helpt gaat hij achter beer staan, balkt heel hard en schopt dan met zijn achterpoten tegen de billen van beer. Beer vliegt door de lucht, blijft klem zitten tussen de takken van een boom, roept ´au´ en de graat schiet los. En nu moet beer nog uit de boom worden bevrijd.
Met weinig maar goed gekozen woorden weet Hartog de kleine gebeurtenissen neer te zetten. Kostelijk is ook het spel met de logica als beer en ezel zich afvragen of ze een jongen of een meisje zijn. Met wat heen en weer praten komen ze eruit en dat levert onverwachte geslachtskenmerken op. In een bijna filosofisch discours van nog geen halve pagina lossen ze het probleem op dat ze geen namen hebben met de tevreden constatering dat ze dan wel geen naam hebben, maar toch weten wie ze zijn. Bijna surrealistisch zijn de drie verhaaltjes over een gordijn dat over het bospad hangt en wat zich erachter bevindt. Ook hier weer zo´n heerlijk bizarre logica, te kostelijk om hier te parafraseren.
Een debuut dat verrast, nieuwsgierig maakt en verwachtingen wekt.
(Leesplein, juryrapport pluim van de maand juli 2004, Herman Kakebeeke)